|
|
\require{AMSmath}
Bewijs
Ik moet deze oefening oplossen, kan iemand mij helpen a heb ik gedaan via substitutie van cos(x) a Bereken I= de integraal van 0 tot pi van (sin(x)·dx)/(1+(cos(x))2) b Bewijs dat voor elke f, continu verondersteld in [0, a], geldt: integraal van 0 tot a van f(x)·dx = integraal van 0 tot a van f(a-x)·dx c Gebruik a en b om J = de integraal van 0 tot pi van (x·sin(x)·dx)/(1+(cos(x))2) te berekenen
Bart V
3de graad ASO - dinsdag 18 januari 2011
Antwoord
Bart a) Een substitutie van cos(x) is hier inderdaad het meest aangewezen. Je verkrijgt een standaardintegraal. b) Stel u=a-x. Dan volgt du=-dx. Pas de integratiegrenzen aan, als x=0 dan u=a-0=a, als x=a dan u=a-a=0. Het te bewijzen volgt. c) Gebruik eerst eigenschap b. Probeer dan partiële integratie om de integraal uit te werken. Mvg
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 18 januari 2011
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|