De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijshome | vandaag | gisteren | bijzonder | gastenboek | wie is wie? | verhalen | contact |
|||||||||||||||||||
|
\require{AMSmath}
Re: Eerstegraadsvergelijking
Nee sorry dit helpt niet. Zou u dat voor mij kunnen uitschrijven? AntwoordJe moet $n$, $3·n$ en $\frac{1}{2}·3·n$ optellen en gelijk stellen aan 33. Dan kan je deze vergelijking gaan oplossen om de waarde van $n$ te bepalen.
home | vandaag | bijzonder | gastenboek | statistieken | wie is wie? | verhalen | colofon ©2001-2024 WisFaq - versie 3
|