WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Re: Eerstegraadsvergelijking

Nee sorry dit helpt niet. Zou u dat voor mij kunnen uitschrijven?

Sarah
8-3-2022

Antwoord

Je moet $n$, $3·n$ en $\frac{1}{2}·3·n$ optellen en gelijk stellen aan 33. Dan kan je deze vergelijking gaan oplossen om de waarde van $n$ te bepalen.

Zou dat lukken?

Naschrft
Als het goed is kom je dan uit op een totale waarde van €3,30.

WvR
8-3-2022


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#93442 - Vergelijkingen - 1ste graad ASO-TSO-BSO