|
|
\require{AMSmath}
Aanpak van een som
Hallo, ik heb de volgende som die luidt: 29a Bereken cos(t) in het geval dat sin(t) = 1/2 b Bereken sin(t) in het geval dat cos(t) = 2 sin(t) ik heb bij 29a het volgende gedaan: (sinus inverse (0.5))/$\pi$ = 1/6, dus sin(1/6$\pi$) = 0.5 nu doe ik cos(1/6$\pi$) = 0.866 ongeveer... dat klopt wel, maar ik vraag me af hoe je een 'gehele antwoord' hieruit kan krijgen. cos(1/6$\pi$) = 0.5√3 Verder snap ik niet hoe ik vraag B moet aanpakken... Met vriendelijke groeten Tom
Tom
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 16 januari 2007
Antwoord
1. Als de sinus van hoek A (in een rechthoekige driehoek ABC) gelijk is aan 1/2 dan is de overstaande rechthoekszijde 1 en de schuine zijde gelijk aan 2. De aanliggende rechthoekszijde is dan √3. De cosinus van hoek A is dan gelijk aan...?! 2. Er geldt sin2t+cos2t=1 als cos t = 2sin t dan geldt: sin2t+(2sin t)2=1 Oplossen en opgelost...
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 16 januari 2007
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|