|
|
\require{AMSmath}
Oplossen van vergelijkingen met logaritmen
Hallo, Ik heb de volgende oefeningen geprobeerd op te lossen maar ik geraak niet aan de juiste oplossingen:- 2log x = 4log (6-x)
2log x = 2log (6-x) / 2log 4 (en dan zit ik vast) oplossing=2 - x + 2log (2x-7)=3
2log 2x + 2log (2x-7)= 2log 23 (en dan zit ik vast) oplossing=3
Kunnen jullie me aub helpen, want ik heb binnekort een test en dit zou ik moeten kunnen. Kunnen jullie me ook nog wat tips geven aub.? Heel bedankt,
kirste
3de graad ASO - zondag 6 oktober 2002
Antwoord
Je hebt op een bepaald moment het grondtal 4 omgezet in het grondtal 2. Het gaat dan over het stukje 2log(6-x) / 2log4 Gebruik nu dat 2log4 = 2, zodat je vergelijking nu geworden is:
2logx = ½.2log(6-x). Vermenigvuldig nu met 2:
2.2logx = 2log(6-x)
Breng tenslotte de factor 2 naar boven: 2logx2 = 2log(6-x) en trek je conclusies. Bedenk wel dat je de oplossingen even controleert op bruikbaarheid.
De tweede opgave is flauw. Bedenk dat 2log2x-7 =x-7
De derde opgave is ook weer via hetzelfde patroon te doen: 2log2x = x Idem met de tweede vorm.
Tips: flauw om te horen, maar de enige methode is en blijft: maak zoveel sommen als je maar kunt.
MBL
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zondag 6 oktober 2002
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|