WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Oplossen van vergelijkingen met logaritmen

Hallo,
Ik heb de volgende oefeningen geprobeerd op te lossen maar ik geraak niet aan de juiste oplossingen:

Kunnen jullie me aub helpen, want ik heb binnekort een test en dit zou ik moeten kunnen. Kunnen jullie me ook nog wat tips geven aub.?
Heel bedankt,

kirsten
6-10-2002

Antwoord

Je hebt op een bepaald moment het grondtal 4 omgezet in het grondtal 2.
Het gaat dan over het stukje 2log(6-x) / 2log4
Gebruik nu dat 2log4 = 2, zodat je vergelijking nu geworden is:

2logx = ½.2log(6-x).
Vermenigvuldig nu met 2:

2.2logx = 2log(6-x)

Breng tenslotte de factor 2 naar boven: 2logx2 = 2log(6-x) en trek je conclusies. Bedenk wel dat je de oplossingen even controleert op bruikbaarheid.

De tweede opgave is flauw. Bedenk dat 2log2x-7 =x-7

De derde opgave is ook weer via hetzelfde patroon te doen: 2log2x = x
Idem met de tweede vorm.

Tips: flauw om te horen, maar de enige methode is en blijft: maak zoveel sommen als je maar kunt.

MBL
6-10-2002


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#4618 - Logaritmen - 3de graad ASO