|
|
\require{AMSmath}
Som van tangensen
Hoe kan je bewijzen dat de som van de tangensen van 45° en van 45° kleiner is dan de som van de tangensen van 44° en 46° , en dat dan weer kleiner is dan de som van de tangensen van 43° en 47° ?
Poiu
2de graad ASO - dinsdag 7 september 2004
Antwoord
Eerst een taalkundige opmerking : het meervoud van tangens is niet tangensen maar tangenten. Ik ga ervan uit dat je de som- en verschilformules en de formules voor de dubbele hoeken kent. tan 45° + tan 45° is uiteraard gelijk aan 2. Schrijf tan 44° + tan 46° als sin 44°/cos 44° + sin 46°/cos 46°. Zet nu op gelijke noemer. In de teller kun je een somformule toepassen en zo bewijzen dat de teller steeds gelijk is aan 1 (sin 90°). In de noemer vervang je cos 46° door een sinus (complementaire hoek) en vermenigvuldig je teller en noemer met 2, zodat je de formule voor de sinus een dubbele hoek terugvindt. Je verkrijgt tenslotte 2/sin 88° Zo kunt je ook tan 43° + tan 47° schrijven als 2/sin 86°. Je weet dat de sinus van een hoek verkleint als de hoek zelf ook verkleint. Dus hoe meer de twee hoeken afwijken van 45°, hoe groter de som van de tangenten wordt.
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 7 september 2004
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|