|
|
\require{AMSmath}
Een vergelijking oplossen
hoe los je de vergelijking op:\
3Ö(( 7-(Ö50)) opgeteld met 3Ö(( 7+(Ö50))
schijnbaar moet er 2 uitkomen maar hoe doe je dit op papier zonder rekenmachine,
ronald
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 28 april 2004
Antwoord
Hallo Ronald,
Noem die som eens X. Die derdemachtswortels maken het nogal lastig, dus bereken eens X3. (je gebruikt (a+b)3=a3+b3+3a2b+3ab2)
X3=(7-Ö(50)) + (7+Ö(50)) +3*3Ö((7-Ö(50))2(7+Ö(50))) +3*3Ö((7+Ö(50))2(7-Ö(50)))
Werk nu de producten uit die binnen die 3Ö staan:
= 14 +3*3Ö(-7+Ö(50))+3*3Ö(-7-Ö(50))
Gebruik nu 3Ö(-a)=-3Ö(a)
=14-3*3Ö(7-Ö(50))-3*3Ö(7+Ö(50))
Maar hier herken je weer X in:
= 14-3X
Je weet dus dat voor X geldt: X3+3X-14=0 Deze derdegraadsvergelijking heeft drie oplossingen, en één daarvan is X zelf, dan moet je alleen nog bepalen welke oplossing dat is.
Als al gegeven is dat X=2 moet uitkomen, kan je deze oplossing (X-2) wegdelen, en blijft er enkel een kwadratische vergelijking over. Anders moet je Cardano gebruiken.
In elk geval bekom je dit: de drie wortels zijn: 2, -1+iÖ6, -1-iÖ6
Je weet echter dat X niet complex kan zijn: de wortel uit een positief reëel getal (hier 50) is altijd reëel, en de derdemachtswortel van een reëel getal is ook altijd reëel. Dus kan je besluiten dat X=2...
Groeten, Christophe.
Christophe
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 28 april 2004
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|