|
|
\require{AMSmath}
Ongelijkheden
Hallo,
Zouden jullie mij nog eens kunnen helpen met deze oefn?
3 sin (4(x-Õ/2))-20
-1cos(x-Õ/4) of gelijk dan wortel 3
m
3de graad ASO - dinsdag 9 maart 2004
Antwoord
Dag Myriam
De eerste ongelijkheid los je op naar de sin(4(x-$\pi$/2)): sin(4(x-$\pi$/2)) $<$ 2/3 of sin(4x-2$\pi$) $<$ 2/3 of sin(4x) $<$ 2/3 (je weet wel : 2$\pi$!).
Duid nu op een goniometrische cirkel alle hoeken aan waarvoor de sinus kleiner is 2/3 Applet werkt niet meer. Download het bestand.
Stel nu de hoeken 4x gelijk aan deze hoeken. Hiervoor zoek je voor welke hoeken de sinus gelijk is aan 2/3. Dit is voor de hoeken 0.73 + 2k$\pi$ en 2.41 + 2k$\pi$ (supplement) en nu neem je boog van de gewenste hoeken. Maar let op : in dit geval mag je niet zeggen :
0.73 +2k$\pi$ $<$ 4x $<$ 2.41 + 2k$\pi$ want is de verkeerde boog (bovenkant).
Evenmin mag je zeggen : 2.41 +2k$\pi$ $<$ 4x $<$ 0.73 + 2k$\pi$ dit lijkt wel de juiste boog (onderkant) maar nu beweer je dat 2.41 $<$ 0.73
Trek dus van de eerste hoek 2$\pi$ af en je krijgt : -3.87 +2k$\pi$ $<$ 4x $<$ 0.73 +2k$\pi$
En dus -0.97 + k.$\pi$/2 $<$ x $<$ 0.18 + k.$\pi$/2
De tweede ongelijkheid moet je eens goed bekijken. Er wordt gevraagd naar de hoeken waarvoor de cosinus gelegen is tussen -1 (niet inbegrepen) en √3 (= 1.73). Nu weet je dat de cosinus altijd gelegen tussen -1 en 1 (-1 en 1 zelf inbegrepen). De enige hoek die je moet uitsluiten is $\pi$ want cos($\pi$) = -1 Dus stel x-$\pi$/4 $\ne$ $\pi$ + 2k$\pi$ De oplossing is dus x $\ne$ 5$\pi$/4 + 2k$\pi$
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 10 maart 2004
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|