|
|
\require{AMSmath}
Welk paar wordt voorgebracht
Ik heb een opgave met bol B met de parametervoorstelling: (x,y,z)=4(cos(t)cos(u),sin(t)cos(u),sin(u)). Hierbij is gegeven dat punt R=(Ö2,Ö6,2Ö2) op B ligt. Nu moet bepaald worden wel paar (t,u), met tÎ[0,2p] en uÎ[-1/2p,1/2p], R heeft voorgebracht. Ik heb hier op zitten puzzelen maar kom niet verder als: | 4cos(t)cos(u)=Ö2 | 4sin(t)cos(u)=Ö6 Û | 4sin(u)=2Ö2 | cos(t)= 1/4Ö2 | cos(u)= 1/4Ö2 | sin(t)= 1/4Ö6 V | 0=1/4Ö6 | sin(u)= 1/2Ö2 | sin(u)= 1/2Ö2 Kunt u mij helpen?
Sebast
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 29 mei 2003
Antwoord
Als je alleen naar de laatste coördinaat kijkt, dan heb je de vergelijking 4sin(u) = 2Ö2 ofwel sin(u) = 1/2Ö2 Binnen het gegeven interval voor de variabele u volgt hieruit u = 1/4p en dan is meteen ook cos(u) bekend want ook cos(1/4p) = 1/2Ö2. Je eerste vergelijking laat zich nu als volgt lezen: cos(t) = 1/2 waaruit volgt t = 1/3p of t = -1/3p De tweede vergelijking geeft sin(t) = 1/2Ö3 waaruit volgt t = 1/3p Combinatie met het vorige geeft t = 1/3p
MBL
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
donderdag 29 mei 2003
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|