Vereenvoudigen
Hallo, Ik heb een vraag over vereenvoudigen. Hoe kan ik mbv algebraïsche manipulaties laten zien dat (2+Ö5)(1/3)-(2+Ö5)^(-1/3) gelijk is aan 1? Groeten, Thomas
Thomas
Student universiteit - donderdag 23 juni 2011
Antwoord
Beste Thomas, 2 + Ö5 = 1/8·(16 + 8Ö5) = 1/8·(1 + 3Ö5 + 15 + 5Ö5) = 2-3·(1 + 3Ö5 + 15 + 5Ö5) = 2-3 + 3·2-3·Ö5 + 15·2-3+2-3·5Ö5 = 23 + 3·22·2Ö5 + 3·2·(2Ö5)2 + (2Ö5)3/43 = (2 + 2Ö5/4)3 = (1+Ö5/2)3 Dus (2 + Ö5)1/3 = [(1+Ö5/2)3]1/3 = 1 + Ö5/2. Dus (2 + Ö5)1/3 - (2 + Ö5)-1/3 = 1 + Ö5/2 - 1/(1 + Ö5/2) = 1 + Ö5/2 - 2/1+Ö5 = (1+Ö5)2 - 4/2(1+Ö5) = 1 + 2Ö5 + 5 - 4/2(1+Ö5) = 2 + 2Ö5/2 + 2Ö5 = 1 Mochten er stappen zijn die onduidelijk zijn, laat het weten! Groetjes, Davy
donderdag 23 juni 2011
©2001-2024 WisFaq
|