Ik begrijp het toch niet helemaal. Waarom is v1/4(a-m)2. Verder neem ik aan dat s de wortel uit v is. Dan volgt uit m-2 = m-a dat s = a en dat is niet juist.
Ad van
Docent - dinsdag 11 december 2018
Antwoord
De grootheid $v$ is een som van kwadraten (gedeeld door $4$) en is dus groter dan of gelijk aan iedere individuele term.
Met $s$ kortte ik `smallest' even af, ook als stond er een $s$ (in plaats van $c$) in de definitie van `smallest'. En uit `aangenomen dat $a$ het kleinste getal is' volgt dus $s=a$.