Voor willekeurige postieve getallen a, b, c, u en w definieer ik:
smallest:=minimum(a, b, s, u, w) m:=(a+b+c+u+w)/5 v:=((a-m)2+(b-m)2+(c-m)2+(u-m)2+(w-m)2)/4
Geldt nu het volgende? ln(v)-2·ln(m-smallest)+2 $>$ 0
Dr. A.
Docent - vrijdag 30 november 2018
Antwoord
Even aangenomen dat $a$ het kleinste getal van de vijf is geldt $v\ge\frac14(a-m)^2$ en $m-s=m-a$. Voorts gaat het dan om de logaritme van $$ \frac{v}{(m-a)^2}\mathrm{e}^2 $$en dat quotient is dus groter dan of gelijk aan $\frac14\mathrm{e}^2$, en dat laatste is zeker groter dan $1$.