Zoek een punt A op a en een punt B op b zodat de rechte AB evenwijdig is met de rechte OC als O de oorsprong is en a - x=y-1=1-z en b- (x+3)/2 =y-1=z.
Het antwoord zou co(A)=(2,3,-1) en co(B) =(-1,2,1)
Maar hoe kom je eraan?
Robber
3de graad ASO - zondag 9 november 2008
Antwoord
Ik zou de lijnen a en b omzetten in een vectorvoorstelling. Je krijgt bijv. a: (x,y,z) = (0,1,1) + l(1,1,-1) en b: (x,y,z) = (-3,1,0) + m(2,1,1).
Kies nu de punten A en B willekeurig, d.w.z. met de parameters l en m er nog in. Verder houdt het op, want je spreekt weliswaar over een punt C, maar verzuimt door te geven welk punt dat is. Maar ongetwijfeld los je het vraagstuk nu al verder probleemloos op.