|
|
\require{AMSmath}
Herleiden van vermogens formule
Mijn vraag gaat over de algemene vermogens formule in een driefasesysteem. In het boek staat de afleiding hiervan.
p(t)=u1(t)·i1(t)+u2(t)·i2(t)+u3(t)·i3(t)
p(t)=u·i(cos\phi-cos(2\omega·t+\phi))+u·i(cos\phi-cos(2\omega·t+\phi-240°))+u·i(cos\phi-cos(2\omega·t+\phi-480°))
p(t)=3·U(t)·I(t)·cos\phi
De vraag van mij is wat begeurt tussen de laatste stap en die daarvoor?
Alvast bedankt voor uw reactie!
wma
Student hbo - donderdag 14 mei 2009
Antwoord
Om te beginnen ontstaat in de tweede regel bij alle termen u·i·cos\phi. Als je die om te beginnen apart neemt en vooraan zet, krijg je: p(t)=3·u·i·cos\phi-u·i·(cos(2\omegat+\phi)+cos(2\omegat+\phi+240)+cos(2\omegat+\phi+480)).
Nu de volgende gonioformule toepassen: cos(\alpha+\beta)=cos\alphacos\beta-sin\alphasin\beta. Voor \alpha neem je 2\omegat+\phi en voor \beta neem je resp 240° en 480°. Je krijgt dan: p(t)=3·u·i·cos\phi-u·i·(cos(2\omegat+\phi)+cos(2\omegat+\phi)cos(240°)-sin(2\omegat+\phi)sin(240°)+cos(2\omegat+\phi)cos(480°)-sin(2\omegat+\phi)sin(480°))
Nu kun je de waarden van cos(240°) etc. invullen. Dat levert op: p(t)=3·u·i·cos\phi-u·i·(cos(2\omegat+\phi)-0,5cos(2\omegat+\phi)-1/2√3sin(2\omegat+\phi)-0,5cos(2\omegat+\phi)+1/2√3sin(2\omegat+\phi)) Wanneer je nu binnen de haken alles optelt/aftrekt komt daar precies 0 uit. Dus: p(t)=3·u·i·cos\phi
ek
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 26 mei 2009
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2025 WisFaq - versie 3
|