ik heb 3 opgaven waar ik vast loop
opgave1:
bepaal de punten op de recht a (= y=3x-1) die op een afstand 2√10 liggen van het punt P(2,5).
mijn oplossing:
ik heb al ontdekt dat het punt op de grafiek ligt en probeerde met de afstandsformule voor 2 punten de 2 te zoeken punten te vinden. Maar weet niet hoe ik verder moet. Ik kom een vergelijking uit voor een cirkel, maar heb dit nog niet geleerd.
opgave 2:
(zie foto 1)
oplossing:
a = AC, b = CB
ik heb al a+b=6 (om a of b gelijk te stellen)
en opp cirkel +opp driehoek, ((a/2)2* $\pi$ )/2+(b*(a/2))/2
om een of andere reden kom ik verkeerd uit.
opgave 3:
op elk van de zijden van een ruit met lengte van de diagonalen 6en 8 nemen we een punt zodanig dat de verkregen vier punten de hoekpunten zijn van een rechthoek waarvan de zijden evenwijdig zijn met de diagonalen van de ruit. Bepaal de afmetingen van de rechthoek zodanig dat zijn oppervlakte een maximum bereikt.
opl:
x= de lengte van grote basis ruit - lengte rechthoek basis
y= de lengte van de kleine basis ruit - lengte hoogte rechthoek
x/8=-y/6 (evenredigheid)
opp rechthoek= b*h= (8-2x)*(6+2y)
max
2de graad ASO - vrijdag 31 maart 2023