Berekening van kans bij kaarten trekken
Je trekt op een willekeurige manier, zonder teruglegging, 13 kaarten uit 52. Hoe groot is dan de kans dat er minstens 3 azen bij zijn? Minstens drie, dat betekent 3 of 4 dus moet ik het probleem in twee stukken aanpakken, niet? En dat we combinaties berekenen is ook duidelijk, maar hoe gaat het dan verder...? Bedankt voor de hulp!
Anneke
3de graad ASO - dinsdag 28 augustus 2007
Antwoord
Hoi Anneke, Dit een geval van de hypergeometrische verdeling Ik noem de combinatie "n boven k" even C(n,k). 13 kaarten uit 52 trekken kan op C(52,13) manieren. Dit is het totaal aantal manieren. Gunstige manieren zijn: 3 azen of 4 azen. Het aantal gunstige manieren is dan C(4,3)*C(48,10)+C(4,4)*C(48,9) De kans is dus (C(4,3)*C(48,10)+C(4,4)*C(48,9))/C(52,13)
dinsdag 28 augustus 2007
©2001-2024 WisFaq
|