\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Re: Kansberekening

 Dit is een reactie op vraag 51851 
Hey
Dan heb ik het volgende
P(k=3)= (30) *(3/30)3 * (27/30)27 = 0,2361
3

Klopt dit een beetje?
Nu moet je de cummulatieve kans opzoeken zeker? Maar men tabel gaat maar tot 20??

Grtz Mario

Mario
Student Hoger Onderwijs België - donderdag 23 augustus 2007

Antwoord

Nee, dat gaat zo niet helemaal goed. Kijk nu eens even welk essentieel gegeven je niet gebruikt hebt!!
De dag van de toets ligt uiteraard vast.
De formule voor een binomiale kans is: P(k) = (n boven k)·pk·qn-k.
Die p is de succeskans = de kans dat een willekeurig persoon op de examendag verjaart = 1/365. q is de kans op een mislukking = 364/365.
k = het aantal successen = 3 (heb je ook).
De kans op 3 jarigen op de vastgestelde toetsdag is nu:
P(K=3) = (30 boven 3)·(1/365)3·(364/365)27=....

Met vriendelijke groet
JaDeX


donderdag 23 augustus 2007

©2001-2024 WisFaq