Hoofdstelling van de rekenkunde
Bedankt voor het snelle antwoord maar ik bedoel hiermee niet de stelling van de rekenkunde. Ik zal het volledige bewijs geven dat ik niet snap :
"Elke n een element van N\{0,1}kan geschreven worden als een produkt van priemgetallen"
bewijs : zij V={n een element van N|n is produkt van priemgetallen} zeker is 2 een element van v (staat vast)
veronderstel dat voor alle p met 2<=p<=n: p=het produkt van de priemgetallen p1·p2·...·pr (p1 : bedoelend het eerste priemgetal)
Neem dan n+1: ofwel is n+1 priem, ofwel is n+1=p·q met 2<=p en q<=n
en dus n+1= (p1·p2·...·pr)·(q1·q2·...·qs) = (t1·t2·...·tl)
d.w.z. {2,...,n+1}is een deelverz. van V bijgevolg N\{0,1} is een deelverz. van V
Ik hoop dat u eraan uit kunt. (want ik niet) Wilt u er aub uitleg bij voegen? Dank bij voorbaat
Caroli
Student hbo - woensdag 26 september 2001
Antwoord
Het bewijs is gebaseerd op het "axioma van volledige inductie" voor de natuurlijke getallen, in dit geval {1,2,3,...}. Dit axioma luidt: Stel je wilt een eigenschap E bewijzen voor elk natuurlijk getal n. Je zet dan de volgende stappen: 1. Je bewijst dat E geldt voor n=1. 2. Je neemt aan dat E geldt voor n = k (de inductieveronderstelling) 3. Je bewijst daarna dat E geldt voor het getal n = k + 1. Het axioma zegt dan, dat E geldt voor ieder natuurlijk getal.
Soms (zoals ook bij jouw probleem) moet je de verzameling N wat verder inperken. Aangezien we hier een uitspraak doen over priemgetallen, laten we 1 weg, omdat dat GEEN priemgetal is.
Nu het bewijs van jouw probleem dat ik wat toelicht: 1. 2 is te schrijven als een "product" van priemgetallen (2 heeft de eigenschap E): 2 = 2 (dus 2 zit in V). 2. Stel de eigenschap geldt voor n = k (dus ook voor iedere n < k). Voor iedere n <= k geldt dan n = p1.p2...pr (waarbij de p's priemgetallen zijn). We verklaren dus E gelding voor een deelverzameling van V, te weten {2,3,...,k}. 3. We moeten nu bewijzen, dat ook n=k+1 zo te schrijven is (de eigenschap E heeft). Daar gaan we. Voor k+1 hebben we twee mogelijkheden: k+1 is een priemgetal of het is samengesteld. Is k+1 een priemgetal dan keeft k+1 de bedoelde eigenschap. Is k+1 samengesteld, dan kunnen we k+1 ontbinden (in twee factoren l en m; da's genoeg). Dus k+1=l.m Maar voor l en voor m geldt dat ze beide >=2 en beide <=n zijn. Volgens de inductieveronderstelling (zie 2.) hebben we dan: l=p1...pr en m=q1...qs (waarbij de p's en q' weer priemgetallen zijn, andere dan hierboven). Zodat k+1=p1...pr.q1...qs (uitgeschreven dus). Ook het getal k+1 heeft dus de eigenschap E. Waarmee met volledige inductie is aangetoond, dat elk getal uit N\{0,1} bedoelde eigenschap heeft. Opmerking We hebben hierboven de hoofdstelling van de rekenkunde dus bewezen.
donderdag 27 september 2001
©2001-2024 WisFaq
|