Flat A en flat B liggen aan dezelfde kant van een weg. De afstand van flat A tot de weg is 1 hectometer (= 100 meter) met AC=1. De afstand van flat B tot de weg is 2 hectometer met BD=2.
Verder is gegeven dat de afstand tussen C en D gelijk is aan 4 hectometer. Een busmaatschappij wil een bushalte plaatsen in een nog te kiezen punt E aan de weg. In het park dat tussen de flats A en B en de weg ligt, worden daarvoor twee rechte paden AE en BE aangelegd.
In deze opgave is x de afstand CE. De totale lengte van de aan te leggen paden AE en EB noemt men L.
Toon aan dat: L=√(x2+1) +√(x2-8x+20)
Swen
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 26 april 2021
Antwoord
Ik heb maar 's een tekening gemaakt:
Ik zie dan twee rechthoekige driehoeken waar je de stelling van Pythagoras kan toepassen:
In $ \Delta ACE $ weet je $AC=1$ en $CE=x$, dus $AE$=... In $ \Delta ACE $ weet je $DE=4-x$ en $BD=2$, dus $BE$=...