Mijn prof heeft ontlangs zijn verbeter steutel online gezet en ik snap niet hoe hij bij die antwoord komt.
Zou u mij daarbij willen helpen?
|4 2| |a b| |1 0| |1 3| maal |c d| = |0 1|
Hij zegt nu namelijk dat a als waarde 3/10 heeft b=-1/5, c=-1/10 en d=2/5
Ik heb namelijk aan de hand van stelsels geprobeerd.
4a+2c=1 4b+2d=0 1a+3c=0 1b+3d=1
Maar ik kom zijn antwoord niet uit.
Met vriendelijk groeten
Amber
Student universiteit België - zaterdag 21 september 2019
Antwoord
De derde vergelijking geeft $a=-3c$; stop dat in de eerste: $-12c+2c=1$, dan zie ik al dat $c=-\frac1{10}$ en $a=\frac3{10}$. De tweede geeft $d=-2b$; stop dat eens in de vierde.