Myrthe
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 1 april 2018
Antwoord
Ik ga er maar even van uit dat het hier gaat om nul-, één- en twee-jarigen. Dat praat wat makkelijker.
Als je met 100 nuljarigen begint dan blijven daarvan (na een jaar) 40 in leven. Deze 40 éénjarigen krijgen dan 80 jongen (0,4×2). Het eerste jaar overleven dan nog 8 tweejarigen die 8 jongen krijgen (0,4×0,2×1). Het aantal nakomelingen van die 100 is uiteindeijk 88.