Als ik het goed begrijp, had er gestaan: 51/6·51/6=52/6=51/3 en geen 252/6=251/3
Het Grondtal verandert niet.
√11=111/2 Het getal 11 onder de wortel is hier het Grondtal, wordt dus ook niet vermeniigvuldigd.
Ik heb dan alleen nog een vraag over: 2a2+2a3= a is het grondtal Maar mag je deze 2+2 bij elkaar optellen, de ene 2 hoort bij a2 de andere bij a3. Is de uitkomst dan 2a2+2a3=2a2+2a3(kan niet korter)
En bij: 2a2·4b2= Is dit dan 2a2·4b2=2a2·4b2 Of 2a2·4b2=8a2b2
Ik heb hier erg veel moeite mee.
Bij voorbaat dank.
Groet Kees
Kees
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 8 februari 2017
Antwoord
Bij $5^{\frac16}\cdot5^{\frac16}$ kun je doen wat jij deed of er $(5\cdot5)^{\frac16}=25^{\frac16}$ van maken (gelijke exponenten dus mag je grondtallen vermenigvuldigen). Bij $2a^2+2a^3$ kun je dingen buiten de haakjes halen, bijvoorbeeld de $2$, dus $2(a^2+a^3)$, en ook nog de $a^2$ met als resultaat $2a^2(1+a)$. Verder is er niet veel mee te doen. Bij je laatste voorbeeld kun je gebruiken dat je factoren van verwisselen en dan kun je er inderdaad $2\cdot4\cdot a^2\cdot b^2=8a^2b^2$ van maken.