Een examen van enkele jaren terug bevatte de volgende vraag: Geef de Möbiustransformatie G die (oneindig, i, 1) omzet in (1, oneindig, i). Een gewone transformatie (zonder i of oneindig) is gemakkelijk op te lossen, hier zit ik echter vast. Suggesties?
Alvast bedankt
azerty
Student universiteit België - woensdag 8 juni 2011
Antwoord
Uit de algemene vorm f(z) = (az+b)/(cz+d) en de drie noodzakelijke afbeeldingen volgen de waarden van a,b,c en d (op een evenredigheidsfactor na uiteraard).
Uit f(oneindig)=1 volgt a = c (laten we ze 1 stellen om het probleem met de evenredigheid te omzeilen).
Wat leren f(i) = oneindig en f(1) = i je over de andere onbekenden?