Na wat zoek werk kwam ik tot het volgende: C1.l1.t^(l1-2)[-b+l1-1]+C2.t^(l2-2).[-c+l2(l2-1)]=b.C2l2.t^(l2-2)+c.C1.t^(l1-2)
dan moeten de coëfficienten van t^(l2-2) en t^(l1-2) gelijk zijn.
als ik deze metode gebruik kom ik aan: l12-(1+b)l1-c=0 (zelfde voor l2) en daaruit volgt dat de functie een oplossing is van de dv.
Maar ik begrijp niet echt wat je bedoelt dat de coëfficienten gelijk moeten zijn.
Tevens bedankt voor voorgaande hulp
Andy
Student Hoger Onderwijs België - zaterdag 13 oktober 2007
Antwoord
Andy, Wat ik bedoel met "de coefficienten moeten gelijk zijn" heb je blijkbaar wel begrepen, want je hebt dat keurig toegepast. Bedoel je waarom dat moet?? b,c,C1,C2,l1en l2 stellen bepaalde getallen voor. t is een variabele. De vergelijkingen moeten voor alle waarden van t voldoen. In deze vergelijking komen links en rechts verschillende machten van t voor, n.l. t^(l1-2) en t^(l2-2). Om te zorgen dat er voor elke waarde van t links en rechts precies hetzelfde staat moeten de coefficienten links en rechts wel gelijk zijn.
Ben ik zo voldoende duidelijk?? Zoniet, dan hoor ik het wel.