dank u wel voor uw antwoord, maar het lukte me niet de regel van sin (1/2a) te gebruiken
want:
sin 30 = sin (60/2) = sin (2·1/4·60) = sin (1/4·60+ 1/4·60) = 2·sin (1/4·60)·cos (1/4·60)= 2·1/4·1/2√3·1/4·1/2= 1/2·1/2√3.1/8= 1/4√3·1/8 = 1/32√3
er gaat dus duidelijk iets verkeerd, maar ik weet niet wat zou u het een keer kunnen voordoen?
Philip
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 25 mei 2003
Antwoord
Hoi,
Eerst en vooral wil ik zeggen dat je dat gemakkelijker kon oplossen a.d.h.v. de goniometrische cirkel (= eenheidscirkel), want daaruit kun je direct aflezen welke waarde 't moet zijn... Voor meer informatie daarover kun je kijken op Wat is de sinus-functie?
Maar goed, het kan ook op sin(1/2$\alpha$) = 2sin(1/4$\alpha$)·cos(1/4$\alpha$). Je moet hebben sin(30°), dus $\alpha$ = 60°. sin(30°) = 2·sin(1/4·60°)·cos(1/4·60°) = 2·sin(15°)·cos(15°) = 2·1/4 = 1/2.
Duidelijk? (Zo niet, 'direct' opnieuw vraag stellen!)