Bij een bepaalde sluis heeft men gemeten hoe de stroomsnelheid van het water afneemt als men de sluisdeur sluit.De hoeveelheid water die per minuut paseert hangt af van de tijd
W=1600/t+2 (/is delen) w= liters per minuuut t tijd in minuten
hoeveel water paseert in de tijd t=o tot t=2
hoe pak ik dit aan?
wilfre
Leerling mbo - vrijdag 18 april 2003
Antwoord
Correct haakjesgebruik! Waarschijnlijk bedoel je 1600/(t+2).
Totale hoeveelheid water = ò1600/(t+2) dt , met t gaande van 0 tot 2.
Stel t+2=u en je bekomt een heel eenvoudige integraal. Probeer maar!