\require{AMSmath}
Logaritmen
kan iem deze tussenstap uitleggen: 0 = t2 + (2 + log 5) . t – 3 . log 2 (stel log(x + 1) = t) D = 9 – 6.log 2 + log22 + 12.log 2 D = (3 + log 2)2 de oorspronkelijke vglk was: t2 + log500 * t -log8 =0
3de graad ASO - zaterdag 1 februari 2025
Antwoord
Ik zie niet waarom \log(x+1) gelijk aan t gesteld zou moeten worden want er zit geen x in de vergelijking.
De discriminant is gelijk aan (2+\log 5)^2-4\cdot3\log2, maar omdat \log2 + \log 5=\log10=1 kunt je 2+\log 5 vervangen door 3-\log 2. Als je dan alles netjes uitvermenigvuldigt komt er
(3-\log2)^2-12\log2=9-6\log 2+\log^22+12\log2=9+6\log2+\log^22 en dat is gelijk aan de laatste uitdrukking voor D.
©2004-2025 WisFaq
|