Ik kom vast te zitten bij het uitwerken waardoor ik twijfel of het wel de juiste stap is ik heb mijn uitwerking opgestuurd.
Bepaal vectorvoorstellingen van de deellijnen gevormd door de lijnen m:(3,-2)+l(-1,1) en n:(4,3)+m(1,-7)
mboudd
Leerling mbo - woensdag 4 maart 2020
Antwoord
De vectoren a=(-1,1) en b=(1,-7) bepalen de richtingsvector van de bissectrice. Als ze nu even lang zouden zijn dan zou 't niet zo moeilijk zijn:
Je moet er voor zorgen dan de twee vectoren dezelfde lengte krijgen. De lengte van de vector a is $\sqrt{2}$ en de lengte van vector b is $\sqrt{50}$ oftewel $5\sqrt{2}$. Voor de richtingsvector van de bissectrice kan je dan 5a+b nemen.
Gebruik het snijpunt als steunvector. Ben je er dan uit?