Waarom wordt a2 in de tweede regel vermenigvuldigd? Er zit geen $x$ in dus wordt het toch gezien als een constante? Waarom wordt de constante, in dit geval a2 niet aan het einde opgeteld?
Ik heb $f(x)=g(x)·h(x)$ gekozen met $g(x)=a^2·\sin(x)$ en $h(x)=\cos(x)$. De afgeleide van $g(x)$ is dan gelijk aan $g'(x)=a^2·\cos(x)$ en met de productregel geeft dat dan bovenstaande afgeleide voor $f(x)$.