hoe moet ik de vragen 3(a+2b)-6a en 3+a-2(a+6) herleiden?
meryem
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 7 maart 2004
Antwoord
Beter..
In 3(a+2b)-6a staan haakjes. Deze haakjes gaan we wegwerken. Die haakjes staan er om aan te geven dat alles wat tussen de haakjes staat moet vermenigvuldigen met 3.
Nu staat er 3a en -6a. Dat noemen we wel 'gelijksoortige termen'. Daarmee bedoelen we dat het hetzelfde soort 'termen' zijn. Dat betekent dat je die bij elkaar kan nemen.
Dus: 3a + 6b - 6a = -3a + 6b
En dan bent je klaar, want -3a en 6b zijn niet dezelfde soort 'termen'.
Nog maar een dan: 3+a-2(a+6)= 3+a-2a-12=
Nu zijn 3 en -12 dezelfde soort 'termen' en a en -2a ook. Dus:
3+a-2a-12= -9-a
Klaar... want -9 en -a zijn niet dezelfde soort termen.