De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Re: Extremumvraagstuk over sportstadion

 Dit is een reactie op vraag 88496 

Beste,

Ik snap niet hoe je eraan komt dat L=100.

Eerder zag ik al dat jullie dit zo uitlegden Dit is mooi op te lossen door gebruik te maken van de eigenschap dat het product x·y (met
x+y=C) maximaal is voor x=y.

In dit geval geldt L+r=200.
L·2r maximaal is gelijkwaardig met L·r maximaal
Dit is het geval bij L=r=100

Maar dit begrijp ik niet zou u het opnieuw kunnen uitleggen?

emma
3de graad ASO - zondag 11 december 2022

Antwoord

Eerst maar 's de standaardaanpak:

Er geldt:

$
\eqalign{
& O = L \cdot 2r \cr
& 2L + 2\pi r = 400 \cr}
$

Je kunt met de laatste vergelijking $r$ uitdrukken in $L$ en invullen de eerste vergelijking:

$
\eqalign{
& 2\pi r = - 2L + 400 \cr
& r = \frac{1}
{{2\pi }}\left( { - 2L + 400} \right) \cr
& O = L \cdot 2 \cdot \frac{1}
{{2\pi }}\left( { - 2L + 400} \right) \cr
& O = \frac{1}
{\pi }\left( { - 2L^2 + 400L} \right) \cr}
$

Je kunt dan de afgeleide bepalen, de afgeleide op nul stellen en $L$ uitrekenen waar de oppervlakte maximaal is. Dat geeft:

$
\eqalign{
& O' = \frac{1}
{\pi }( - 4L + 400) \cr
& O' = 0 \cr
& - 4L + 400 \cr
& 4L = 400 \cr
& L = 100 \cr}
$

De andere oplossing is waarschijnlijk intelligenter, maar dat is niet mijn afdeling. Die oplossing staat op Re: Extremumvraagstuk over sportstadion. Je moet dan daar maar 's verder vragen als je wilt weten hoe dat zit.

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zondag 11 december 2022



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3