De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Grafisch oplossen van een vraagstuk

Sinterklaas pakt zijn snoepgoed in voor een schoolbezoek. Hij moet minstens 45 mandarijntjes, 36 speculaasjes en 40 chocolaatjes meenemen. Dit lekkers kocht hij aan in 2 soorten pakketten:
  • pakket A kost 10 euro en bevat 5 mandarijntjes, 2 speculaasjes en 2 chocolaatjes.
  • pakket B kost 20 euro en bevat 3 mandarijntjes, 3 speculaasjes en 5 chocolaatjes.
Hoeveel pakketten van iedere soort moet hij kopen om zijn snoepgoed voor dit schoolbezoek zo goedkoop mogelijk aan te kopen? Hoe kan ik dit grafisch bepalen?

Possem
Iets anders - dinsdag 28 december 2021

Antwoord

Ik heb de grafiek getekend met $x$ het aantal pakketten A en $y$ het aantal pakketten B. Misschien weet je dan genoeg?

Het gaat om het gebied dat aan de drie voorwaarden moet voldoen. Daarbij moeten $x$ en $y$ wel gehele getallen zijn. Aan de niveaulijnen van de 'kostenfunctie' kan je aflezen waar het roosterpunt ligt met de laagste kosten.

Lukt dat zo?

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 28 december 2021



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3