De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Re: Drie dobbelstenen

 Dit is een reactie op vraag 84246 
Beste Gilbert,

Bij:
1) 5/216 namelijk 1/6 · 1/6 · 5/6
2) 5/216 analoog met 1
3) 1/216 namelijk 1/6· 1/6 · 1/6

Volgens het boek is het antwoord 31/91

Snap de redenering wel maar de kansen in concrete getallen te noteren is nog vaag. Graag hulp

MVG

Jaris
3de graad ASO - zondag 9 april 2017

Antwoord

Hallo Jaris,

Bij 1) vergeet je dat de juiste gebeurtenis in drie verschillende volgordes kan plaatsvinden, elke volgorde heeft dezelfde kans. Je moet je berekende kans dus nog met 3 vermenigvuldigen.
Hetzelfde geldt voor 2).

Wanneer je na deze correctie de kansen bij elkaar optelt, kom ik op 31/216. Jouw noemer 91 zal wel een typfout zijn of zo, want ik zou niet weten hoe je aan de noemer 91 zou kunnen komen.

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zondag 9 april 2017



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3