WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Re: Drie dobbelstenen

Beste Gilbert,

Bij:
1) 5/216 namelijk 1/6 · 1/6 · 5/6
2) 5/216 analoog met 1
3) 1/216 namelijk 1/6· 1/6 · 1/6

Volgens het boek is het antwoord 31/91

Snap de redenering wel maar de kansen in concrete getallen te noteren is nog vaag. Graag hulp

MVG

Jaris
9-4-2017

Antwoord

Hallo Jaris,

Bij 1) vergeet je dat de juiste gebeurtenis in drie verschillende volgordes kan plaatsvinden, elke volgorde heeft dezelfde kans. Je moet je berekende kans dus nog met 3 vermenigvuldigen.
Hetzelfde geldt voor 2).

Wanneer je na deze correctie de kansen bij elkaar optelt, kom ik op 31/216. Jouw noemer 91 zal wel een typfout zijn of zo, want ik zou niet weten hoe je aan de noemer 91 zou kunnen komen.

GHvD
9-4-2017


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#84248 - Kansrekenen - 3de graad ASO