|
|
\require{AMSmath}
Volgorde van bewerkingen
Hoe bereken je (-2+4)·(25·9+26)+25·6=?
Imp
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - maandag 16 juli 2001
Antwoord
Bij dit soort sommetjes is de volgorde belangrijk. In het algemeen: (in Nederland!)
- eerst tussen de haakjes
- dan machtsverheffen
- dan vermenigvuldigen en delen
- dan optellen en aftrekken
Dus:(-2+4)·(25·9+26)+25·6= (eerst tussen de haakjes) 2·(225+26)+25·6= (eerst vermenigvuldigen) 2·251+150= (idem) 502+150= (dan optellen) 652 (klaar...) Je ziet tussen de haakjes gelden dezelfde regels dus eerst vermenigvuldigen, dan optellen.
Misschien goed om te weten: 25:5·5=25 Delen en vermenigvuldigen doe je op de volgorde waarop het staat.
Als je bedoelt 25:(5·5)=1 dan moet je haakjes gebruiken.
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 16 juli 2001
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|