Bij dit soort sommetjes is de volgorde belangrijk.
In het algemeen: (in Nederland!)
- eerst tussen de haakjes
- dan machtsverheffen
- dan vermenigvuldigen en delen
- dan optellen en aftrekken
Dus:(-2+4)·(25·9+26)+25·6= (eerst tussen de haakjes)
2·(225+26)+25·6= (eerst vermenigvuldigen)
2·251+150= (idem)
502+150= (dan optellen)
652 (klaar...)
Je ziet tussen de haakjes gelden dezelfde regels dus eerst vermenigvuldigen, dan optellen.
Misschien goed om te weten:
25:5·5=25
Delen en vermenigvuldigen doe je op de volgorde waarop het staat.
Als je bedoelt 25:(5·5)=1 dan moet je haakjes gebruiken.
maandag 16 juli 2001