De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijshome | vandaag | gisteren | bijzonder | gastenboek | wie is wie? | verhalen | contact |
||||||||||||||||||||
|
\require{AMSmath}
Rijen en LimietenGeachte heer/ mevrouw, AntwoordDat is het mooie van de formule; deze werkt voor elke rekenkundige rij, ongeacht het constante verschil. Hier dus ook als je de som twee keer opschrijft en de termen herschikt krijg je (3+28) + (8+15) + (13+18) + (23+8) + (28+3) en dat is gelijk aan 5·(3+28); dus de som is 1/2·5·(3+28) en dat is precies wat de formule ook oplevert.
home | vandaag | bijzonder | gastenboek | statistieken | wie is wie? | verhalen | colofon ©2001-2024 WisFaq - versie 3
|