De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Stelsel vergelijkingen

Hallo wiskundigen,

Zouden jullie mij kunnen helpen met het volgende stelsel:

a + b + c = 1
0,5·(iÖ(3)-3)·b - 0,5·(iÖ(3)+3)·c = -1
(0,5·(iÖ(3)-3)2·b + (-0,5·(iÖ(3)+3)2·c=1

ik heb al vaak geprobeerd a, b en c te bepalen... maar krijg telkens enorme rekenwerken en heb tot nu toe steeds verschillende uitkomsten gehad....
Hoe kan ik a, b en c bepalen met zo min mogelijk schrijfwerk?

Bedankt!

groeten,

chris
Student hbo - dinsdag 29 september 2009

Antwoord

Beste Chris,

Als je de laatste twee vergelijkingen wat uitwerkt (kwadraat bij de laatste wegwerken en alles schrijven naar de vorm a+bi) en je telt beide vergelijkingen een keer op, en een keer van elkaar aftrekken; dan krijg je twee (eenvoudigere) vergelijkingen in b en c, a valt weg. Los op naar b en c en gebruik de eerste vergelijking om a te vinden.

mvg,
Tom

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 29 september 2009
 Re: Stelsel vergelijkingen 



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3