De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Gooien met munten en dobbelstenen

Bereken de kans dat je:
  1. bij 30 worpen met 2 geldstukken hoogstens 5 keer met beide geldstukken munt gooit.
  2. bij 18 worpen met 2 dobbelstenen precies 5 keer minstens 7 ogen gooit.

maddie
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 8 oktober 2007

Antwoord

a)
Als je met 2 munten gooit dan is de kans dat je twee 'munt' gooit gelijk aan 1/4. Het is een voorbeeld van een Bernoulli-experiment. Als je dat 30 keer doet heb je te maken met een binomiaal kansexperiment.

X:aantal keren 2 keer 'munt'
n=30
p=1/4
Gevraagd: P(X5)

b)
Met 2 dobbelstenen minstens 7 gooien kan je beschouwen als een een Bernoulli-experiment. De kans is 7/12. Als je dat 18 keer doet dan heb je te maken met een binomiaal kansexperiment met:

X:aantal keren minstens 7
n=18
p=7/12
Gevraagd: P(X=5)

Nu jij weer...

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 8 oktober 2007



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3