De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

De kans dat apparaat A sneller is dan apparaat B

Tijdsduur nodig voor 1 enkele meting is voor beide apparaten normaal verdeeld:
Apparaat A: m=16; s=2 [Minuten]
Apparaat B: m=12; s=3 [Minuten]
  1. Bereken de kans dat meting met apparaat A sneller klaar is dan met Apparaat B
Op een dag verricht men 30 metingen met apparaat A en 40 met apparaat B.
  1. Bepaal de kans dat de 70 metingen op bovenstaande manier binnen 1 werkdag klaar zijn.

Bob
Student hbo - dinsdag 10 april 2007

Antwoord

Vraag 1
Definieer V=A-B, bepaal E(V) en s(V) (denk aan de wortel-n-wet) en bereken: P(V0).
Vraag 2
Een werkdag duurt 8 uur, dus... 480 minuten.
Neem F=30·A en stel vast dat E(F)=480
P(F480)=1/2
Neem G=40·B en stel vast dat E(G)=480
P(G480)=1/2
Nu moeten beide apparaten binnen een werkdag klaar zijn, dus wat is de kans dat F480 en G480?
Nou jij weer...

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
dinsdag 10 april 2007
 Re: De kans dat apparaat A sneller is dan apparaat B 



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3