|
|
\require{AMSmath}
Modulus en argument
(-Ö3 - i)^40 Bepaal modulus en argument ---------------- w=-Ö3 -i |w|=Ö( (-Ö3)^2 + (-1)^2) = Ö4 = 2 tan (theta) = -1 / -Ö3 = 1/Ö3 theta = tan^-1 ( 1/Ö3)= 30 graden Dus theta is p/6 of -5p/6 w ligt in het 3e kwadrant, dus theta is p/6 (klopt dit?) Moivre: w^k=|w|^k (cos(k theta) + i sin (k theta)) dus w^40=2^40 ( cos 40p/6 + i sin 40p/6) dus dan denk ik dat |w^40|= Ö ( (-2^40) /2)^2 + ((Ö3 * 2^40)/2)^2 ) En dit komt bij lange na niet overeen met het antwoord: 2^20. Hoe ik nu bij de modulus zou moeten komen weet ik dus ook niet. Wat doe ik fout?
ronald
Student universiteit - woensdag 21 februari 2007
Antwoord
Je bepaalt correct de modulus (namelijk 2) van w, maar bij het argument ga je in de fout: als je een snelle schets maakt zie je dat p/6 een hoek in het eerste kwadrant is, terwijl -5p/6 in het derde kwadrant ligt, waar dus ook w ligt. Dus theta=-5p/6. De formule van De Moivre zegt dan inderdaad dat de modulus tot de 40ste macht wordt gedaan (dus modulus=240) en dat het argument wordt vermenigvuldigd met 40, dus argument=-200p/6=-100p/3; je telt er 34p=102p/3 bij om tussen -p en p te komen. Resultaat: argument = 2p/3. Dus de modulus van w40 is 240; het argument is 2p/3, die 220 lijkt me dus wel fout...
Christophe
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 21 februari 2007
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|