De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Vlaamse wis Olympiade

Goedeavond ,
Ik zit vast bij de volgende opgave uit de vwo eerste ronde van 2002
Vraag 10
Van een functie f op is geweten dat f(mn) = mf(n) + nf(m) voor elke m , n € en dat f(12) = f(15) = f(20) = 60
wat is nu f(8)

8
12
16
24
36
Hartelijk Dank

Dirk
3de graad ASO - zondag 16 januari 2005

Antwoord

De functie f is een wel zeer bijzondere functie. Hoe je het argument ook opsplitst in twee delen m en n, de relatie blijft altijd gelden, zegt de opgave. Daar kunnen we dus gretig gebruik van maken:

f(12)=f(3.4)=3f(4)+4f(3)=60
f(15)=f(3.5)=3f(5)+5f(3)=60
f(20)=f(4.5)=4f(5)+5f(4)=60

Dat levert een stelsel van 3 vergelijkingen in de drie onbekenden f(3),f(4) en f(5). Je vindt

f(3)=9
f(4)=8
f(5)=5

f(2) volgt nu gemakkelijk uit f(4)
f(4)=f(2.2)=2f(2)+2f(2) = f(2)=2

En voor f(8) vinden we tenslotte
f(8)=f(2.4)=2f(4)+4f(2) = f(8)=24

PS: Merk op dat het niet meteen duidelijk is of er geen andere redenering tot een andere oplossing zou leiden, maar die bedenking kan je bij het oplossen van dergelijke meerkeuzevragen natuurlijk gerust achterwege laten...

PS2: Als m en n functies zouden zijn ipv getallen, wat voor bewerking "f" voldoet dan aan de gegeven eigenschap?

Wie is wie?
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zondag 16 januari 2005



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3