|
|
\require{AMSmath}
Lastige opgaven
Hall
Ik moet wat huiswerk maken voor wiskunde en toen kwam ik drie lastige opgaven tegen en ik weet dus niet hoe eraan te beginnnen.
Voor welke xÎ[-4,4] heeft de grafiek van f(a)=2x2+x+sin(2a) één of meer punten met de a-as gemeenschappelijk?
Voor welke aÎ[-4,4] heeft de grafiek van g(x)=2x2+x+sin(2a) één of meer punten met de x-as gemeenschappelijk?
Voor welke pÎ[0,2p] geldt voor iedere xÎ x2+xÖ2.cos(p)+(1/4)0?
Kuzz Noa-Jill
Noa
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 7 april 2004
Antwoord
Hallo Noa,
In f(a)=2x2+x+sin(2a) is a de variabele en is x een constante. Als b.v. x=3 dan krijg je f(a)=21+sin(2a) en heeft de grafiek geen snijpunten met de a-as. De grafiek van f(a)= c + sin(2a) heeft één of meer punten op de a-as als -1c1. Je moet dus de ongelijkheid -12x2+x1 met xÎ[-4,4] oplossen.
In g(x)=2x2+x+sin(2a) is x de variabele en is a een constante. De grafiek van g(x) is een dalparabool waarvoor geldt dat er één of twee punten op de x-as liggen als de discriminant0. (D=b2-4ac) Je moet dus de ongelijkheid 1-4.2.sin(2a)0 met aÎ[-4,4] oplossen.
De grafiek van h(x)=x2+xÖ(2)cos(p)+1/4 is een dalparabool die geheel boven de x-as moet liggen. Je moet nu de ongelijkheid (Ö(2).cos(p))2-4.1.1/40 met pÎ[0,2p] oplossen.
wl
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
donderdag 8 april 2004
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|