|
|
\require{AMSmath}
Exponentiele en logaritmische functies
ik heb een aantal vragen 1 ten eerste hoe bereken je een asymptoot bijv bij de functie f(x)= -5 + e(x-2) 2 los de volgende vergelijking op: ln(2x)-ln(x-6)=1 in mijn uitwerkingen staat dan ln(2x)+-1·LN(x-6)=1 volgens formule 9 maar hoe kom ik aan die -1?? 3 hoe is logisch te verklaren ex-2=1 x-2 = 0 is elog1 altijd 0? 4 differentieer de volgende functie 4·log(2x+1) dan krijg ik volgens mijn antwoordenvel 4·1/2x+1·1/ln10·2 ik begrijp niet waarom je 1/2x+1·1/ln10 moet doen en niet gewoon 1/ln2+1??? Ik hoop dat iemand me kan helpen!! Groetjes Lonneke
Lonnek
Leerling bovenbouw havo-vwo - donderdag 18 maart 2004
Antwoord
1) als x heel groot negatief wordt dan nadert ex-2 tot nul. De horizontale asymptoot is dus y=-5 2) a-b=a+-1.b. Deze stap wordt gedaan om daarna ln(x-6) te vervangen door ln(1/(x-6)) Je krijgt dan ln(2x)+ln(1/(x-6))=1, dus ln(2x/(x-6))=1, en dat levert dus 2x/(x-6)=e. 3) Voor ieder grondtal a geldt a0=1, dus ook voor het grondtal e. 4) De afgeleide van ln(x) is 1/x. Maar er staat niet ln(..) maar log(...). log(..) betekent 10log(...) Volgens de regel alog(b)=glog(b)/glog(a) kunnen we nu schrijven log(x)=10log(x)=ln(x)/ln(10), daar komt die 1/ln(10) vandaan.
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
donderdag 18 maart 2004
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|