|
|
\require{AMSmath}
Kansrekenen
in een bakje bevinden zich 2 rode, 3 witte knikkers, en 5 blauwe knikkers als we tegelijkertijd 2 knikkers trekken hoeveel is de kans dan dat we 2 blauwe knikkers trekken als we tegelijkertijd 2 knikkers trekken hoeveel is de kans dan dat het 2 knikkers zijn met dezelfde kleur
niels
3de graad ASO - vrijdag 23 mei 2003
Antwoord
De methode van alles-op-zijn-tijd 1) Trek een knikker, het moet een blauwe zijn: 5/10 Trek nog een knikker, het moet weer een blauwe zijn: 4/9 ® P = (5/10)(4/9) = 2/9 2) Trek een knikker. a) Het is een rode (2/10), de volgende moet weer een rode zijn (1/9) ® P1 = 2/90 b) Het is een witte (3/10), de volgende moet weer een witte zijn (2/9) ® P2 = 1/15 c) Het is een blauwe (5/10), de volgende moet weer een blauwe zijn (4/9) ® P3 = 2/9 ® P = P1 + P2 + P3 = 14/45 De methode van het manieren/groepjes-tellen 1) Je kan op 10!/8!/2! manieren 2 knikkers trekken. Je kan op 5!/3!/2! manieren 2 blauwe knikkers trekken (veronderstel de blauwe knikkers genummerd). ® P = [5!/3!/2!]/[10!/8!/2!] = 2/9 2) Je kan op 10!/8!/2! manieren 2 knikkers trekken. Je kan op 5!/3!/2! manieren 2 blauwe knikkers trekken. Je kan op 3!/2!/1! manieren 2 witte knikkers trekken. Je kan op 2!/2!/0! manieren 2 groene knikkers trekken. ® P = [5!/3!/2!+3!/2!/1!+2!/2!/0!]/[10!/8!/2!] = 14/45
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 24 mei 2003
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|