|
|
\require{AMSmath}
Toepassen van ab=ac
hoi, ik probeer AB=AC toe te passen om deze vergelijking op te lossen. (x-2)2(x-1)= 4(x-2)2 Als antwoordt krijg x=2 of x=5 ,maar voor x= 2 klopt het niet ik denk dat ik een deel van de vergelijking fout doe kunt u misschien laten zien hoe men dit oplost zodat ik het kan zien ? En deze snap ik ook niet (logx)2= 2logx omdat ze logx in het kwadraat zetten. Verandert hierdoor ook die regel van AB=AC ? Bijvoorbaat dank
David
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 21 mei 2003
Antwoord
Hoi, Eerste gedeelte (x - 2)2·(x - 1) = 4(x-2)2 (x - 2)2·(x - 1) - 4(x - 2)2 = 0 (x - 2)2·[(x-1)-4] = 0 Een product is 0 dan en slechts dan als een van de factoren 0 is (x - 2)2 = 0 of x - 5 = 0 x = 2 (2 keer vanwege kwadraat) of x = 5 Maar als je twijfelt, plot dan gewoon de twee functies en bepaal dan de snijpunten (pas je x-interval aan je gevonden snijpunten aan). De rode functie is (x-2)2·(x-1) en de groene is 4(x - 2)2 en de snijpunten zijn correct berekend. Tweede gedeelte Stel een hulpvariabele a = log(x), dan geldt a2 - 2a = 0 a(a - 2) = 0 a = 0 of a = 2 maar a = log(x) dus log(x) = 0 of log(x) = 2 x = 1 of x = 102 x = 1 of x = 100 Die hulpvariabele heb ik voor de overzichtelijkheid er neer gezet, je had ook [log(x)]·(log(x) - 2] = 0 enz. kunnen opschrijven, maar de vorige notatie leek me duidelijker. Duidelijk?
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 21 mei 2003
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|