De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijshome | vandaag | gisteren | bijzonder | gastenboek | wie is wie? | verhalen | contact |
|||||||||||||||||||
|
\require{AMSmath}
Re: Nomogrammen
Maar stel nou... Je trekt 50 ballen uit een zeer grote niet gegeven populatie rode en witte ballen. Er blijken 30 rode ballen bij te zijn. Hoe bereken je dan met behulp van een nomogram een 90% betrouwbaarheidsinterval, a=10, voor het percentage rode ballen in de populatie? AntwoordDan heb je een erg kleine steekproef !! Daar kun je dus nooit nauwkeurige uitspraken mee doen. Maar alla, daar ging het niet om. Ik heb het 90%/10% nomogram er even bijgezet. Je weet dat je 50 ballen hebt getrokken waarvan 30 rode. De steekproeffractie p=30/50=0,6.
home | vandaag | bijzonder | gastenboek | statistieken | wie is wie? | verhalen | colofon ©2001-2024 WisFaq - versie 3
|