Goeiemorgen!
Ik heb eigenlijk nog enkele vraagjes. 1. Toon aan dat in elke driehoek ABC geldt:
bc.cos$\alpha$ + ac.cos$\beta$+ ab.cos$\gamma$ = 1/2 (a2+b2+c2)
2. De deellijn van een hoek van een driehoek verdeelt de overstaande zijde in twee lijnstukken die zich verhouden als de aanliggende zijden.
3. Bewijs: in driehoek ABC geldt: a = b.cos$\gamma$ + c.cos$\beta$.
4.
a. Teken in een cirkel c(O,3cm) de koorde [BC] zo dat BC = 4,5cm.
b. Teken met [BC] als basis de gelijkbenige driehoeken zo dat c(O,3cm) de omgeschreven cirkel is van de driehoeken.
c. Los de driehoeken op.
Als je me gewoon even enkele tips kunt geven ben ik al heel tevreden!
Bedankt!
M.
2de graad ASO - zondag 30 maart 2003