Re: Stapelen van munten
Dag Klaas Pieter , Uw opmerking over de noemer van de som regel=2 is terecht Oplossing gegeven: Er zijn n termen in de RR t(1)=4 en n=17 stapeltjes munten . t(n)=t(1)=(n-1)v (v= verschil van term tot term. t(n)=4+(n-1)v S(17)= 340 = 17(4+4+(17-1)v=(17(8+16v)/2 680= 136+272v v= (680-136)/272= 2 n(17) =4+32=36 De 16 de stapel =n(17-1)=17-1 =16 36-2 =34 kubusblokjes.(omdat v=2 gevonden werd Het kostte wat moeite maar het is "gelukt" .Of is er nog een opmerking hier en daar aan toe te voegen? Groeten en fijn weekend Rik
Rik Le
Iets anders - zaterdag 24 oktober 2020
Antwoord
Het ziet er goed uit, maar wel met wat tikfouten: een $=$ die een $+$ moet zijn (bij de eerste $t(n)$) en hier en daar haakjes niet in evenwicht: bij $340={}$.
kphart
zondag 25 oktober 2020
©2001-2024 WisFaq
|